Ik zie, ik zie wat ik niet zie – Maarten Frens & Stefan Louw
Een boek vol optische illusies met verklaring op het niveau van kinderen. Geschikt vanaf groep 6.
Introductie
Het boek bevat allerlei optische illusies maar die kom je ook tegen in het dagelijks leven. Kijk met kinderen naar wolken en wat zien ze erin of hoe kunnen ze iets maken van een schaduw. Of praat over dromen en hoe echt die zijn. Of verwonder je tijdens de verkeersles dat de 50 die op de weg geschilderd is, in stukjes geschilderd is en dat je vanuit de auto die stukjes niet ziet. Optische illusies heb ik eerder al in practica uitgewerkt bij kleuters, groep 5 en groep 7. Het is een onderwerp waar je veel kanten mee uit kan en wat je op allerlei niveaus kunt aanpakken.
Lezen en schrijven
·
Het boek bevat vragen zoals de eerste : ‘Op deze foto zie je een motor die er niet is. Vraag 1 : Waarom lijkt dit zo?’ Probeer de kinderen hier een antwoord op te laten geven. De kinderen kunnen ook een opstel schrijven waarom zij denken dat het zo is. Deze aanpak is ook te gebruiken bij de andere vragen.
·
Zien wat er niet is. Dat is zo bij een optische illusie maar soms zie je dat ook in het donker. Een tak lijkt een spook of een enge hand. Bespreek de verschillen.
·
Dingen zien omdat ze ergens op lijken. Op internet zijn allerlei van deze plaatjes te vinden. (Bijvoorbeeld
hier.) Laat de kinderen naar de meerdere mogelijkheden zoeken.
·
Zien wat niet kan. Denk hierbij ook aan het werk van Escher. Laat de kinderen een fantasieverhaal schrijven over wat er in zo’n gebouw gebeurd. Of over hoe dat gebouw gebouwd is.
Creatieve activiteiten
·
Zien wat er niet is. Laat de kinderen een optische illusie tekenen. Dit kan door een tekening te maken met kruispunten waar je dan vlekken ziet of door de kruisingen een andere kleur te geven waardoor een gekleurde schijf ontstaat.
·
Niet zien wat er wel is. Laat de kinderen namen van kleuren opschrijven in een andere kleur dan de naam.
Organiseren van een practicum
·
Vul voor een practicum de hoeveelheid plaatjes voor een probleem aan d.m.v. plaatjes op internet. In
document 1 &
document 2 zijn opdrachtkaarten voor optische illusies. Bij document 1 zie je eerst de illusies en daarna volgen de oplossingen die ik op de achterkant van de kaartjes plakte. Soms vinden kinderen het met oplossing nog steeds moeilijk om de beide dingen erin te blijven zien.
·
Voeg ook enkele eenvoudige proefjes toe zoals een potlood dat breekt als je het in een glas water zet en een munt die groter lijkt in water.
·
Je kunt in sommige winkels een soort vergrootglaasjes kopen waardoor je beeld op verschillende manieren gebroken wordt. Opeens zie je alles 10 keer ipv. een keer.
·
Zorg dat in een hoek proefjes over breking van het licht zijn, een ander groepje krijgt plaatjes met meerdere dingen erin, een ander groepje onmogelijke plaatjes etc. Groepeer je opdrachten dus per probleem.
Optische illusies bij kleuters
Bij kleuters gaat het vooral om het verwonderen van wat ze zien. In de kleuterklas had ik toen een ontdekhoekje wat ik eerst geďntroduceerd had. Wat daar kan staan :
·
In het ontdekkasteel staat een doos over het maken van een film. De kinderen bouwen een camera en kijken door kleine gaatjes. Vervolgens doen ze er een filmpje in en draaien ze het rond.
·
Allerlei soorten kijkglaasjes en vergrootglazen.
·
Een caleidoscoop,
·
Lachspiegels en spiegeltegels.
·
Opdrachtkaartjes / werkblaadjes waarbij maar de helft getekend is en de tekening compleet is als je de spiegel op de juiste plaats zet.
·
Met een beetje hulp kunnen de kleuters ook plezier beleven aan de opdrachtkaartjes uit bovenstaand document.
·
Leen bij de bibliotheek het boek : Rode vos van Eric Carle.
·
In het Ingrid & Dieter Schubert doeboek blz. 12, 30, 31, 33, staan optische illusies n.a.v. hun eigen prentenboeken.